Kind:
Zijn echtgenote Grietgen hertrouwde met Sijmon Peetersz. Kinderen uit dit huwelijk:
Kinderen:
Evert Geritsz Schees man en momber van Meriken dochter van Gerit Jansen en heeft uit kracht van testament van zal. Cornelis Loeffs zijn huisvrouws voorman etc gevest en getransporteerd op 19-2-1615 aan Jan Jansz Hoeffs de twee delen van achtalf hond land onder Macharen gelegen.
Opnieuw compareren op 31-3-1624 Evert Gerit Scheers en Meriken, weduwe Cornelis Loeffs zijn huisvrouw en hebben uit kracht van testament tussen de gemelde Cornelis Loeffs en Meriken opgericht, verkocht, gevest en getransporteerd aan Jan Jansz Hoeffs genaamd tot Berghem derdalf hond land in de Groote Ostel gelegen onder Macharen in een meerdere kamp omtrent 13 morgen.
Jan is 8-4-1652 momber van de onmondige kinderen van Willem Freijnsen en Mariken Ariens. op 14-10-1658 koopt hij een stuk broekland van Jan Claessen van Roij en Catharina zijn huisvrouw, dochter van Claes Claessen verwekt bij Aelken, in Berghem gelegen en ter plaatse genoemd het "Haerssenbroeck".
Op 23-1-1659 koopt hij van Lambert Jansen en Lijsken vier hond groefland in de parochie Berghem, ter plaatse genaamd "de Esser Gemeijnt". Vervolgens op 16-4-1659 van Jacop Handricx en Iken Jacop Jan Melissedr wonende te Uden, een morgen broekland in Berghem genaamd "de Bergense Meer". Dan koopt hij 1-11-1661 een hond hooiland in de parochie Berghem genaamd "de Asterse Beemde" van Gerit Thomas Slootmaker en Jenneken.
Op 27-1-1662 verkopen Jan Jansen Hoijffs en Peterken 48 roeien land gelegen in de parochie Berghem, ter plaatse het "Berchense Veltt" genaamd, aan Emondt Peterssen. Ruim een maand laet, op 1-3-koopt hij van Jan Fandrick Cloostes, wonende in Haren, en Lijsken Handrick Remmendr twee hond broekland, gelegen in de parochie Berghem, ter plaatse de "Bergense Meer" genoemd.
Op 22-11-1663 verkopen Peter Cornelissen en zijn vrouw Geertruid aan Jan Janssen Hoijffs een vaatzaad land gelegen in de parochie Berghem, ter plaatse "de Vaelstnooppen" genoemd waar Jan Janssen Hoijffs zelf aan de ene zijde belendend is.
Op 26-2-1666 transporteert Jan Janssen Hoijffs (hij tekent Hoefs) weduwnaar van Peterken zijn huisvrouw, dochter van Wijllem Petersz verwekt bij Anneken zijn huisvrouw, dochter van Cornelis Marcelis Brandts, aan zijn kinderen een gelijk deel van huis en obligaties en eigen goederen onder voorwaarde dat hij de tocht en "blaessen" behoud, waar de goederen ook gelegen zijn, zolang hij leeft.
Op 7-8-1666 wordt hij voor het eerst Jan Janssen Hoijffs den Outsten genoemd, als hij van Adrijaen Sijmonts, wonende tot Dennenburg, als man en momber van Jenneken zijn huisvrouw, dochter van Thomas van Soghel en Jenneken, de helft van een huis en hof ongescheiden en ongedeeld, groot anderhalve morgen, gelegen in de parochie Berghem, ter plaatse gemeenlijk genaamd "het Berchereijnt", koopt.
Een paar maanden daarna, op 7-8-1666, maakt Jan Janssen Hoijffs den outsten met Marijken zijn huisvrouw een testament. Jan is ziek, ze herroepen hun huwelijkse voorwaarden gemaakt in het voorschreven jaar op 2 maart, gepasseerd voor Ruth Jan Jochems en Cornelis Wijllem Peterssen, schepenen van Berghem. Er is sprake van zijn kinderen, maar geen namen. Helaas zijn de huwelijkse voorwaarden van 2-3-niet aangetroffen in de Berghemse archieven. Daarna treffen we op 27-11-1671 een akte aan waarin blijkt dat Jan is overleden. Roeff Dircxen Hoeben, en Dirck Luijcasz Hoeben als procuratie hebbende van Cornelis Kievits, transporteren twee stukken land gelegen alhier tot Berghem, ter plaatse genaamd "den Donck" groot omtrent vijf hond land, aan beide zijden de erven Jan Hoeffs den Ouden, schietende van de gemene straat tot op de erven de erfgenamen van Lambert Hendrick Ariens, aan de kinderen en erfgenamen van Jan Hoeffs Ouden, verwekt bij zal. Peterken, dochter van Willem Snijers
Kinderen:
Uit het tweede huwelijk zijn er meer kinderen geweest, want in 1675 is sprake van de kinderen verwekt door Meck, weduwe Jan Hoefs. De overigen zijn vermoedelijk jong overleden.
Op 19-5-1660 verkoopt Roeloff Janse Hoeffs wonende tot Berghem aan Johan ab Angelis een jaarlijkse en erfelijke chijns van 10 gld. jaarl. uit schuur, erve, hoff en verdere aangelegen teulland onder de parochie van Berghem, in de Oostersteegh naast erve Gerit Jan Colen ex uno en de gemene straat ex alio, strekkenden van de gemene straat tot op het erf van Jan Jansz Hoeffs.
Jan Roeloffs Hoeffs verkoopt 9-5-1667 aan Roeloff Hoeffs, zijn vader, een huis en hof groot omtrent zestalf hond land onder de parochie van Macharen gelegen, aan de ene zijde Mattheus van Hemert, aan de andere zijde Lenaert Loeffven, strekkende met het ene eind aan "den Hencxt" en met het andere eind aan de gemene straat. Met nog de bullick groot omtrent dertiendalff hond land ook onder de parochie van Macharen gelegen, aan de ene zijde Jan Janssen de Reuver, aan de andere zijde Gijsbert Seberts cum suis. Strekkende met het ene eind aan Bartel van Hemert, het andere eind aan de gemene straat.
Op 24-5-1671 maakt de ziekelijke Roeloeff Janssen Hoeffs met zijn vrouw, Marieken Janssen van Oirschot een testament. De langstlevende houdt de helft van achtalf hond Broeckland gelegen in de "Vesselingh" in de parochie van Macharen, in het graafschap van Megen, alsnog de helft van zesthalf hond land gelegen in hetzelfde kamp, met alsnog een akkertje teulland gelegen alhier tot Berghem ter plaatse "de Cortestucken". 't Einde van Jan van Oirschots hof, alsnog een halve bunder heiland gelegen alhier tot Berghem, en nog een huis en hof land gelegen alhier tot Berghem in de Oirstersteeg, aan de ene zijde de erfgenamen van Jan Hoeffs, aan de andere zijde de gemenestraat door hun, testateuren gekocht en getimmerd, alsnog omtrent 1,5 hond teulland gelegen alhier genaamd "de Vaelstrepen" de ene zijde de erfenis Jen Rutten, de andere zijde Rob Paulussen, zijnde de twee laatstgenoemde percelen van Marieken Jans van Oirschoth hergekomen.
Roeloff heeft vijf voorkinderen bij wijlen Enneken Dircx, die delen in de voorgaande percelenieder met een zilveren ducaat waardoor ze verder niets meer te pretenderen hebben. Roeloff Jan Hoeffs verkoopt 13-6-1673 drie hond en drievierendeel hond land gelegen onder de parochie van Macharen, graafschap van Megen, in een groter kamp, "d'Usselingh", omrijdende de zelve met nog drie hond en drievierendeel land toebehorende Ceel Jan Seberts, item twee hond en drievierendeel hond land, gelegen in dit kamp zijnde de ene helft van zestalf hond land delende met Peter Jan Hoeffs, gelegen aan de ene zijde de erfgenamen Hendrick Gerit Coenen, aan de andere zijde Seel Jan Seberts cum alias, schietende van de tochtgraaf tot op "Auwots". Roeloff verkoopt uit kracht van testament tussen hem en Enneken Dircx zijn wettelijke huisvrouw samen opgericht, voornoemde landen aan Dirck Jansz.
Maria Jansen van Oirschot, wed. Roeloff Jansen Hoefts, verkoopt 9-2-1707 volgens testament tussen haar en haar man gemaakt voor schepenen van Berghem op 24-5-1671, huis en hof gelegen alhier tot Berghem in de Vissersteeg, met nog twee stukken land aan Jan zoon van Roeloff Janse Hoefts haar zoon. Deze acte wordt gevolgd door een schuldbekentenis van Jan zoon van Roeloff Jansen Hoes aan zijn moeder. Hij beloofd haar levenslang te zullen onderhouden. Na haar dood zal hij de boedel met de andere kinderen verdelen.
Kinderen:
Dit gezin vormt de basis voor een aantal deeltakken binnen de Berghem-tak, zoals Wijchen, Land van Maas en Waal, Leiden, Ewijk, Linschoten en Oijen.
Otto Willemse van Baetenborgh en Lijscken wed. Frans Janssen Hoes compareerden 29-10-1683, en bekennen schuldig te wezen aan Herbertie wed. Jan Jansen Hoes de som van 200 car.gld spruitende ter zake van huwelijkse voorwaarden die Herbertie met Jan Jansen Hoes had gemaakt. Meteen erna een acte gedateerd 27-11-1686, Aert Huijsmans als man en momber van Herbertie belooft dat hij na de dood van Herbertie aan haar voorkinderen 200 car.gld moet uitkeren.
Meester Ot Willems van Batenburgh en Gerrit Wouters als mombers van het onmondige kind van Jan Hoefs verwekt bij Arijaentie Wouters zijn huisvrouw, verkopen 2-1-1684 een huis met een hof land gelegen in de parochie van Berghem, ter plaatse genoemd "de kerck in het Raet" groot omtrent vier vatenzaad land, gelegen tussen de erven van de kinderen Jan Kornelissen aan de ene zijde en aan de andere zijde Peeter Rutten, schietende met het ene eind op het erf van Aerdt Goossens en de voorkinderen van Jan Hoefs, en met het andere eind op de gemene straat. Ze verkopen het aan Dijerck Kort Jans en Rut Hermans van Herperschaijck als mombers van de twee voorkinderen van Jan Hoefs verwekt bij Jenneken Peeters zijn huisvrouw, ten behoeve van deze twee kinderen.
Op 2-3-1689 compareren Ot Willemsz van Batenborgh als momber van het onmondige kind van Jan Hoes, Gerit Jan Gerits en Jacob Alers in kwaliteit als mombers over het onmondige kind van Jan Jan Gerits, die verklaarden met elkaar overeengekomen te zijn dat Ot voor het onmondige kind van Jan Hoes zal behouden zeker stuk land liggende in het dorp Berghem op het Bergense Veld, genaamd Adriaen Stijnssen Stuk. De mombers van het onmondige kind van Jan Jan Gerits moeten aan Ot de som van 50 gld. uitkeren.
Herpertien Rutten compareerde 3-5-1690 en nevens haar, Frans Rutten van der Stappen, als geëde momber van Herbertien's kinderen verwekt bij Jan Hoes, haar gewezen man, en verklaarden ontvangen te hebben uit handen van Willem Coolen getrouwd geweest zijnde met Lijsken wed. van Frans Jansen Hoes een som van 100 gulden volgens het huwelijkscontract van Herbertien en Jan Hoes, volgens schepenakte van 29-10-1683.
In Berghem vond 3-2-1710 de erfscheiding plaats tussen Gerit Jansen van Oort wonende tot Macharen, als man en momber van Adriaentie Janssen Hoefs, en Aeltien Jansen Hoefs geassisteerd met Frans Rutten van der Stappen haar oom en gekozen momber in dezen, kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Hoefs en Herbertie Rutten van der Stappen
Kinderen:
Op 19-2-1688 wordt de inventaris opgemaakt van vaste en onroerende goederen nagelaten door Peter Jan Hoes, met de dood ontruimd op 12-1-1688 blijkens het biljet van de doodgraver. Na opsomming enige stukken land in Berghem, verklaart Jan Gerits als momber van Marij Jan Hoeffs, zijnde erfgenaam van deze percelen, geen goederen meer te zijn nagelaten door Peter Jan Hoeffs (tekent Jan Jan Geridts). Jan Aerdts Strick en Geertruij zijn huisvrouw compareren 26-9-1689. Geertruij heeft twee voorkinderen verwekt door Peeter Jan Hoeffs. Geertruij heeft met haar man Peeter Jan Hoefs geërfd het deel na de dood van Jan Hoeffs haar vader, wat zij haar leven lang in tocht zou bezitten. De helft draagt ze nu over aan Lambert Peeters haar voorzoon.
Lamert Petersz Hoeffs verklaart 23-5-1714 recht te hebben in een stuk land te Berghem nevens de weduwe van Cornelis Rutten. Genoemd de kinderen van Jan Art Strick en Geertruij Jan Lamers, de comparants halve broeders en zusters
Kinderen:
Het Begraafboek van Berghem (1677) vermeldt nog "overleden 28 januari 1684 kind van Peter Hoefs".
Frans Jan Hoeffs, gezond van lichaam en Lijsken Willems zijn huisvrouw, ziek in bed, maken 13-12-1682 een mutueel testament. Hierin een opsomming van bezittingen (alles in Berghem).
Op 18-5-1684 wordt het huwelijkscontract opgemaakt tussen Willem Willems Kolen als bruidegom ter ene zijde, en Lijsken weduwe Frans Jan Hoefs tegenwoordige bruid geassisteerd met meester Ot van Batenburgh, en Eijmert Willems als geëde mombers van de onmondige kinderen van Frans Jan Hoefs verwekt bij Lijsken Willem Eijmers zijn huisvrouw, ter andere zijde.
Art Huijsmans huurt op 2-12-1698 van Arian Hoefs en Willemke Hoefs gezuster en broeder, een huis en hof die voornoemde Huijsmans in gebruik heeft, te weten huis, boomgaard en kruidhof voor 2 jaren en het andere land voor 3 jaren
Kinderen:
Op 13 december 1682 werd door Frans Jan Hoefs en Elisabeth Willems een testament opgemaakt (RA-Berghem 17). Eén maand later stierf Frans Jan Hoefs.
De plaatsen Geffen, Nuland en Rosmalen spelen in dit deel genealogie een belangrijke rol. Frans Jan Hoefs heeft daar enige tijd gewoond en ook andere families Hoefs (onder de namen Hues, Hoos, Hois, e.d.) hebben daar minstens anderhalve eeuw geleefd.
Zij maken een testament op 19-11-1689, waarin de relaties van Geertruij duidelijk worden beschreven en wie haar erfgenamen zullen zijn:
"het kind van Jan Hoes, haar gewezen broeder verwekt bij Ariken Wouters, tevens de kinderen van haar broeder Frans Jansz Hoes, als ook de kinderen van Peter Jansz Hoes, en de kinderen van Jan Hoes verwekt bij Herbert Rutten en Marijke Jans Hoeffs, hun halve zuster, zullen delen en erven. Dit onder de uitdrukkelijke conditie dat Lambert en Peterken Jans verwekt bij Jenneken Peters van Schaduwijck vooraf 100 daalder zullen moeten inleveren, die Geertruij en haar man voor Jan Hoes hun vader zijn betaald.
Genoemde erfgenamen van Geertruij:
"Lamert Peeter Hoefts, inwoner van Herpen, Peerken Peeters Hoefts, Wilm Snoecx als man en momber van Peerke Jansse, Arien Fransse Hoefts en Aeleke Jansse Hoefts, inwoners alhier, mitsgaders Franscis Rovers als man en momber van Marij Hoefts en Gerit van Oort (ook Noort) als man en momber van Ariaentie Jansse Hoefts".
Op 4-3-1699 wordt de inventaris opgemaakt van Peterken Jan Hoefts weduwe van Jan Wouters die zij heeft te maken voor haar vier onmondige kinderen.
Willem Wilmen Snoecken en Peeterken Jans Hoeffs e.l. wonende tot Berghem verkopen 27-5-1711 aan Nicolaes Gerardts van den Heuvel achtalf hond land gelegen onder de parochie van Haren, aangekomen door scheiding en deling van Wouter Jansz Roelofs.
Op 17-2-1717 wordt de erfscheiding en deling gehouden door Dirck Wouters van den Camp en Jan Hoefts als mombers over de onmondige kinderen van wijlen Jan Wouters van den Camp en Peterken Jan Hoefts. Ook genoemd grootvader Wouter Jan Roelofs van den Camp. Jan Gerit Bueters als man en momber van Jenneke, dochter van Jan Wouters van den Camp en Peterken Jans Hoefts. De andere dochters heten Maria, Dingen en Elisabeth.
Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, Hermanna (doop 4 februari 1707), Johanna (doop 10 augustus 1708), Gerardus (doop 23 augustus 1710), Joannes (doop 21 augustus 1714), Joannes (doop 2 januari 1716), Ida (doop 14 december 1716) en Anna (doop 3 augustus 1721) van Oort.
Kinderen uit deze huwelijken zijn niet bekend.
Jan zoon van Roeloff Jansz Hoefts wonende tot Berghem, verkoopt 4-5-1664 aan de heer Pieter Schuijl van Walsem, als rentmeester van de geestelijke goederen van 's Hertogenbosch, een jaarlijkse en erfelijkse rente van 10 car.gld. van en uit een stuk akkerland groot omtrent 7 hond, gelegen onder Berghem ter plaatse genaamd de "Halve Mergen", tussen erven van de kinderen van Frans Cornelissen ex uno, en ex alio Willem Gerit Jochemsz, strekkende met beide einden op de gemene straat, item van en uit een kamp weiland groot omtrent 5,5 hond en gelegen onder Berghem ter plaatse genaamd de "Groote Geer" tussen erve Jan Janssen Hoefts ex uno en ex alio Lambert Hendrijcx Ariens, strekkende met het ene eind op "d'Osscher gemeenten" ex alio op "Weltencampe". In de kantlijn staat dat Dirck Jansen betaald heeft 25-6-1681.
Op 9-2-1666 sluiten Jan Roeloffs Hoeffs en Jacob van Grinsven een akkoord. Zij hadden onenigheid over achthalf hond land die Jacob van Jan had gekocht, en willen verdere processen voorkomen. Ze behouden ieder de helft. Een maand later, op 8-3-1666 verkoopt Jan aan Jacob drie hond en drievierendeel hond land gelegen onder de parochie van Macharen in de "Grote Oistelingen". In de acte die erna komt, wordt een stuk land beleend in de Grote Oistelingen met belending Roeloff Jan Hoeffs (20-3-1666).
Op 7-6-1667, verkoopt Jan Roeloffs Hoeffs een huis (belendend aan het huis dat hij een maand tevoren aan zijn vader verkocht) aan Jacob Janssen met nog enige stukjes land. Verplichtingen 5 stuivers voor de kerk, en onderhoud van de derdalff wei Maasdijk, "doch volgens cedulle tegen Gerit Valcken, Jan Jansz de Reuver boven en de erfgenamen Jan de Reuver beneden". Diezelfde dag verkoopt Jacob Jansz aan Jan Roeloffs Hoeffs een huis en hof onder de parochie van Macharen groot twee hond land, de ene zijde "de Bercke", "omrijdende met de H. Geest, met meer andere zijde Jacob Willems", strekkende met het ene eind aan Gerit van Houthem, het andere eind aan de gemene straat.
Reuver Janssen als momber van de onmondige kinderen van Jan Reuvers, en zich fort en sterk makende voor zijn mede momber Bernaert Jansz heeft 20-6-1674 getransporteerd aan Lijsbeth Willems weduwe Jan Roeloffs Hoeffs een hof land onder de parochie van Macharen gelegen waar hij op woont, aan de ene zijde Reuver Janssen, de andere zijde Jacob Wouters met meer anderen, aan het ene eind mr. Handrick Bijdijcx, het ander eind de gemene straat
Het enige kind uit deze huwelijken dat bekend is is Jan Janssen, gedoopt (Ned. Ger. kerk) te Afferden op 28 januari 1683.
Voorzover bekend zijn uit dit huwelijk drie kinderen geboren.
Direkt na hun huwelijk moet dit echtpaar naar Rotterdam zijn getrokken in navolging van de broers en zusters van Ida Roelof Hoefs. Hun namen worden als doopgetuigen genoemd o.a. in 1726 te Rotterdam en in 1707 te Leiden (zie de subtakken Berghem-Land van Maas en Waal-Rotterdam en Berghem-Leiden).
Te Rotterdam werden tien kinderen geboren, Laurentius (gedoopt 20 juli 1693, doopgetuigen: Piter Matthaesze en Getruid Boejen), Anna Marie (gedoopt 20 oktober 1695, doopgetuigen: Jan Rutten en Maria Hoes), Joanna Maria (gedoopt 13 oktober 1697, doopgetuigen: Aegidius Mons en Elisabeth Hous), Anna Maria (gedoopt 16 augustus 1699, doopgetuige: Elisabeth Hous), Roelandus (gedoopt 10 november 1701, doopgetuigen: Joost Mons en Elisabeth Hoes), Joannes (gedoopt 27 februari 1704, doopgetuigen: Gillis Mons en Maria Hoes), Elisabeth (gedoopt 22 maart 1706, doopgetuigen: Jacob van Langel en Maria Hous, begraven: 12 mei 1706 (Meent, St.Janskerkhof)), Elisabeth (gedoopt 29 juli 1707, doopgetuigen: Antonius Hoes en Joanna Gortenbosch), Anna Maria (gedoopt 22 juni 1709, doopgetuigen: Egidius Mons en Maria Mons) en Ida (gedoopt 30 oktober 1711, doopgetuige: Jannetje Hoeffs) Monts.
Mattheus Mons en Ida Hoes e.l. won. op de Meent binnen deze stad maken op 2-2-1704 een mutueel testament. Seclusie weeskamer, verder worden geen namen genoemd. Matheus Mons als man en momber van IJda Roelofs Hoes en Elisabeth Roelofs Hoes de voornoemde IJda"s zuster, geven 13-10-1708 volmacht aan Adriaen van der Hagen om zodanige gronden van erven en effecten binnen het dorp Haren in het graafschap Meegen te verkopen, die zij geërfd hebben van hun zuster Geertruijt Roelofs Hoes. Ida Hoes wordt op 6-2-1721 volgens testament van wijlen Mattheus Mons haar overl. man gepasseerd voor Jacobus Vinck van 2-2-1704 tot voogdes over hun gezamenlijke kinderen benoemd.
Steven Holtus en Marcelus van der Horst worden 6-8-1747 volgens testament van wijlen Ida Hoest wed. Mattheus Mons van 13-3-1734 voor Jacobus de Roij gesteld tot executeurs over de nagelaten boedel van Ida. De inventaris van de boedel en goederen van Ida Hoest wed. Mattheus Mons gewoond hebbende op een kamer op 't Roode Zant binnen Rotterdam en ald overl. 3-7-1747 wordt 15-8-1747 opgesteld door haar meerderjarige ongehuwde dochter Anna Maria Mons. Zij krijgt voor 10 jaar en 4 maanden onderhoud en kostgeld (3-3-1737 tot 3-7-1747) ten minste 50 gld. per jaar, komt op 516 gld., 13 st. en vijf en een derde penning.
Op 11-9-1747 compareerde Jan van der Sprongh getrouwd met Elisabeth Mons. Zij verlenen procuratie aan Steven Holtes mr. Broodbakker en Marcelis van der Horst, mr. kleermaker volgens testament van Ida Hoest in haar leven weduwe van Mattheus Mons in dato 13-3-1734 voor Jacobus Roij notaris alhier en door haar op 3-7-1747 met de dood bekrachtigd. Zij zijn aangesteld tot executeurs van dit testament als voogden over de minderjarige Ida Mons en Mattheus Mons beiden nagelaten minderjarige kinderen van Roeland Mons. Ida Hoes had drie dochters: Elisabeth, Anna Maria en Ida Mons (is overl.) en drie zonen Laurents, Roeland en Jan Mons.
Kinderen uit deze huwelijken zijn niet bekend.
Op 20-6-1690 compareerde Aeltjen gewezen huisvrouw van zal. Peeter Henrick Boijen, geass. met Peeter Willem Hoeffs haar tegenwoordige man en momber, en hebben gevest en getransporteerd aan Henrick zoon Peter Boijen en Gertruijdt Hooffs e.l. al haar actien, recht en pretenties die haar enigszins competeren in de boedel van Peeter Henrick Boijen, maar door ook haarzelf en haar zoon zijn aangekocht.
Henrick Peeter Boijen en Geertruijdt Roeloffs Hoefs maken op 1-10-1693 een testament. Hij is gezond, zij ziek "te bedde". Zij legateert aan Elisabeth Hoeffs haar halve zuster haar stoffen rok, item aan Grietjen huisvrouw van Gerrit Wouters, haar zuster, haar zwarte stoffen schort, item aan Grietjen dochter Jan Roeloffs Hoeffs haar nicht wonende tot Herpen al haar "werkendaagse" kleding met nog vier van haar hemden. Verder benoemen ze elkaar tot wederzijds erfgenaam. Gepasseerd ten woonhuize te Haren. Henrick Peter Boijen, verklaart 12-5-1706 dat het testament van hem en Gertruijdt Rooloffs Hoeffs is nog steeds van kracht is. Er moet wel iets veranderd. Na zijn dood en die van zijn vrouw moet de erfenis vervallen op zijn vrienden (lees familie). Hierna volgt een opsomming van al zijn neven en nichten zowel van vaders als moeders kant.
Jacop Smits won. Lithoijen en Gertruijdt Roeloffs Hoeffs, won. tot Haren, maken op 8-12-1707 huwelijkse voorwaarden. Erfgenamen van Henrick Peetersz Boeijen cederen 7-2-1708 aan Jacop Smidts en aan Gertruij Hooffs zijn wettige huisvrouw alle goederen die zij zouden erven volgens testament van hun neef Henrick Peeter Boeijen.
Na overlijden van "Gertruijt Hooffs" is tussen haar vrienden en Jacop Smits, haar gewezen wettige man, enige onenigheid ontstaan. Hierover worden afspraken vastgelegd op 30-5-1708. Vervolgens komen alle erfgenamen 12-11-1708 bij elkaar en verkopen tien stukken land "onder de parochie van Haren" aan verschillende personen. Van elk stuk land is een aparte acte en geeft een goed overzicht van de bezittingen.
Deze erfgenamen zijn: Willem en Jan Hoes, gebroeders, voor zich zelf en als bloedomen en curators over al de onmondige kinderen van hun broers en zusters, in het generaal van uit kracht daarover verleend octrooi van de heer Drossaard van dit Graafschap van Megen op 5-6-1708, vertoont alhier aan de schepenen hierna genoemd, diezelfde Willem en Jan zich bij dezen sterk makende voor Dirck Blanckers als man en momber van Mechtelt Hoes, Jan de Scheper als man en momber van Elisabeth Hoes, Margriet Hoes geassisteerd met Jan Gerits Wouters haar zoon, Maria Hoes als tochterse en haar kinderen voor het erfrecht, gelijk ook die voors. bloedomen en curators voor het erfrecht van de onmondige kinderen van de jonge Jan Hoes, Adriaen van den Haeghen als procuratie hebbende van Dirck Hoes vertone als gepasseerd voor notaris Jacob van Stoffe,
en zekere getuigen binnen de stad Leiden 18-9-1708, en hebben insgelijks last en procuratie van Matheus Monts man en momber van Ida Hoes en Elisabeth Hoes jongedochter uitwijzens last en procuratie als hem gegeven, gepasseerd voor not. Jacop Vinck en getuigen binnen de stad Rotterdam, 13-10-1708, allen hele en halve broeders en zusters van Gertruijt Hoes, testamentaire erfgenamen ter tochte, en hun kinderen ten erfrecht.
Op 18-10-1718 komen de dan nog levende erfgenamen nog eens bij elkaar en transporteren aan Jacob van Wiensen, huis en hof, met brouwerij met al haar op dependentie gelegen onder de parochie van Haren, alsnog een halve morgen land ook onder Haren, genaamd Lijs Nuestenhof, met last van chijns op deze twee percelen staande volgens chijnsboek van Haren.
De nu genoemde erfgenamen zijn: Jan Hoefs voor zich zelf, zich mede fort en sterk makende voor Willem Hoefs zijn broeder, en zich mede fort en sterk makende als bloedoom en momber over al de onmondige kinderen van hun hele en halve zusters, in "t generaal, en broeders ingevolge octrooi van de heer Drossaard van het graafschap Megen daarover verleend op 5-6-1708, aan schepenen in origineel getoond, dezelven zich fort en sterk makende voor Mechtelt Hoefs huisvrouw van Dirck Blanckers, voor Magriet Hoefs, mede uit kracht van procuratie van Mateus Monts man en momber van Ida Hoefs en Elisabeth Hoefs gepasseerd binnen Rotterdam voor not. Jacob Vinck en zekere getuigen op 13-10-1708, beide vertoond, alsnog voor Jan Hoefs den jongen alsnog uit last en procuratie hebbende van Dirck Hoefs gepasseerd binnen Leiden voor not. Jacob van de Stoffe op 18-9-1708,
Maria Hoefs laatst weduwe Hendrick Lemmers geass. met Heijmerick Hendrickx voor haar zelf, Jan de Scheeper als man en momber van Elisabeth Hoefs uit kracht van gepasseerde en geconsenteerde volmacht aan het gericht alhier binnen Druten op de 20e-4-1717.
Kinderen:
Kinderen uit dit huwelijk zijn niet bekend.
Kinderen:
Dit huwelijk bleef kinderloos.
Uit dit huwelijk werd in ieder geval een dochter geboren, Mechtildis, gedoopt 17 april 1744 te Nuland en overleden te Nuland op 8 mei 1745.
Kind: Gerardus Adriani van den Brandt.
Gedoopt te Herpen op 8 oktober 1702, zoon van Lambertus Hoefs en Catharina Huiberts. Hij overleed te Herpen op 1 juni 1748 of 18 oktober 1749.
Op 24 mei 1736 huwde hij te Herpen met Catharina Joannes van den ACKER, geboren te Herpen op 5 maart 1708, dochter van Jan van den Acker en Jenneke van Dueren.
Kinderen:
Uit dit gezin zijn ongetwijfeld kinderen de geschiedenis ingegaan onder het partroniem PETERS. Zij zijn hier verder niet opgenomen.
Gedoopt te Herpen op 7 november 1703, zoon van Lambertus Hoefs en Catharina Huiberts. Hij overleed te Dennenburg op 6 augustus 1759.
Waarschijnlijk vertrok Henricus tussen 1735 en 1740 naar Dennenburg, mogelijk als gevolg van de geboorte van een onwettige zoon.
Op 23 november 1735 in Herpen gedoopt Leonardus HOEFS, onwettige zoon van Henricus Lambertus Hoefs en Willibrorda Arien Tonissen (doopboek van Herpen-Ravenstein 14).
Op 22 juni 1741 huwde hij te Dennenburg met Maria Theodora van GELDER, geboren op 27 augustus 1716 te Ravenstein, dochter van Theodorus van Gelder en Maria Theodorus van den Bergh. Haar overlijdensdatum is niet bekend.
Kinderen:
In de loop van deze 18e eeuw verdwijnt ook in Herpen en Dennenburg de originele schrijfwijze van de familienaam HOEFS door onattendheid of slordigheid van de pastoor.
Opvallend is dat de naam HOEFS in gerechterlijke stukken veel langer blijft gehandhaafd.
Gedoopt te Herpen op 10 december 1706, dochter van Lambertus Hoefs en Catharina Huijberts. Haar overlijden is niet bekend.
Op 6 februari 1739 huwde zij te Herpen met Gerardus Hermens ELEMANS, geboren te op Huisseling, zoon van Herman Elemans. Zijn overlijden is niet bekend.
Uit dit huwelijk worden verschillende kinderen geboren, o.a. Anna Catharina Elemans (1739), Marcellus Elemans (1741), Lambertus Elemans (1745) en Petronella Elemans (1747).
Gedoopt te Herpen op 11 oktober 1708, zoon van Lambertus Hoefs en Catharina Huijberts. Hij overleed te Megen op 5 maart 1770.
Op 23 april 1758 huwde hij te Megen met Johanna de LANG, van wie voorts niets bekend is, evenmin als van het gezin.
Gedoopt te Herpen op 10 oktober 1711, dochter van Lambertus Hoefs en Catharina Huijberts. Zij overleed te Herpen op 14 april 1785. Onbekend is of zij gehuwd was.
Gedoopt te Herpen op 30 november 1738, dochter van Petrus Lambertus Hoefs en Catharina van den Acker. Zij overleed te Herpen op 11 maart 1789.
Op 10 februari 1767 huwde zij te Huisseling met Arnoldus SCHIPPERS, van wie voorts niets bekend is.
Uit dit huwelijk werden enkele kinderen geboren, o.a. Petronella Schippers (28 november 1767) en Anna Maria Schippers (26 oktober 1770)
Gedoopt te Herpen op 9 oktober 1739, dochter van Petrus Lambertus Hoefs en Catharina van den Acker. Zij overleed te Herpen op 27 juli 1817.
Haar overlijden valt na 1811, het jaar waarin de Burgelijke Stand werd ingevoerd. Toch wisten de aangevers weinig concreets te vermelden.
Op 27 april 1768 huwde zij te Herpen met Lambertus SUPPERS, van wie niets bekend is. Hij overleed vóór 1817.
Uit dit huwelijk werden kinderen geboren, o.a. Thomas Suppers (13 februari 1769) en Petrus Suppers (10 januari 1772)
Gedoopt te Herpen op 15 oktober 1743, zoon van Petrus Lambertus Hoefs en Catharina van den Acker. Hij overleed te Huisseling op 6 januari 1820.
Zijn overlijdensakte vermeldt als beroep bouwman.
Op 10 juni 1783 huwde hij te Huisseling met Oda SPANJAARS, weduwe van Theodorus van den Bergh. Zij overleed te Huisseling op 1 september 1804.
Dit huwelijk bleef kinderloos.
Gedoopt te Herpen op 5 oktober 1746, dochter van Petrus Lambertus Hoefs en Catharina van den Acker. Zij overleed te Nederasselt op 23 mei 1821.
Op 27 november 1792 huwde zij te Herpen met Hijmericus (Ermert) de VALK, geboren te Horssen op 5 oktober 1744. Hij overleed te Herpen op 14 januari 1816.
Kinderen zijn niet bekend.
Gedoopt te Dennenburg op 28 februari 1742, zoon van Henricus Lambertus Hoefs en Maria Theodoa van Gelder. Hij overleed te Amsterdam op 21 december 1819.
Op 7 april 1780 huwde hij te Amsterdam met Johanna van den ACKER, van Horssen, weduwe van Gerrit van Hateren. Haar overlijden is niet bekend.
Op 25 februari 1800 werd te Sloten begraven Alberta HOES, dochter van Willem Hoes.
Gedoopt te Dennenburg op 10 maart 1749, zoon van Henricus Lambertus Hoefs en Maria Theodora van Gelder. Zijn overlijden is niet bekend.
Op 7 mei 1776 huwde hij te Demen met Elisabeth SPAANJERS, geboren te Dieden, van wie voorts niet bekend is, evenmin haar overlijden.
Kind:
Meerdere kinderen zijn niet bekend.
Gedoopt te Dennenburg op 19 oktober 1752, dochter van Henricus Lambertus Hoefs en Maria Theodoa van Gelder. Zij overleed te Macharen op 14 april 1824.
Op 16 januari 1782 huwde zij te Megen met Joannes de ROVER, geboren te Macharen op 14 juli 1751, zoon van Joannes de Rover en Johanna van der Esch. Hij overleed te Macharen op 4 november 1815.
Kind uit dit huwelijk: Willem de Reuver (geboren te Macharen 22 oktober 1798, overleden te Berghem op 21 april 1879).
Verder naar: